Als je gaat kamperen neem je al snel een zakmes met je mee. Het gebeurt ook wel eens dat een pepperspray wordt meegenomen, louter voor een gevoel van veiligheid of ter zelfverdediging. Maar mag dit eigenlijk wel?

In België bestaat er geen algemeen principe dat de vrije wapendracht toelaat. De wet van 8 juni 2006, de ‘Wapenwet’, verbiedt het dragen van een aantal (al dan niet verboden wapens) en stelt voorwaarden op waaraan de dracht van wapens is onderworpen.

Allereerst, wat wordt er precies bedoeld met ‘wapendracht’? Wapendracht omvat het bij jou hebben van een wapen, zodat dit onmiddellijk door jou kan worden gebruikt buiten de woning. Er is echter slechts sprake van verboden wapendracht, wanneer het verbod op het dragen van bepaalde wapens, wordt overtreden.

Om te kunnen spreken van ‘verboden wapendracht’, dient dus te worden voldaan aan 4 cumulatieve, constitutieve elementen, zijnde (1) de dracht, (2) van een wapen, (3) buiten de eigen woning, (4) die verboden is.

  1. Om te kunnen spreken van een dracht, dient er sprake te zijn van een verplaatsing van het wapen; de dracht veronderstelt een met zich meedragen, in tegenstelling tot het loutere bezit van een wapen. Het Hof van Cassatie stelt dat “er de mogelijkheid moet zijn om onmiddellijk en zonder verplaatsing van het wapen gebruik te kunnen maken” (Cass. 24 september 2014, P.14.1098.F. Arr.Cass. 2014, 1997, nr. 552) Bovendien is het niet vereist dat het wapen zichtbaar wordt gedragen, om van wapendracht te spreken.

  2. Het voorwerp dat men bij zich draagt, dient te kunnen worden beschouwd als ‘een wapen’ in de zin van de Wapenwet. Het voorwerp dat men bij zich draagt, dient te zijn ingedeeld in één van de wapencategorieën waarop de Wapenwet van toepassing is. De Wapenwet onderscheidt verboden wapens, vrij verkrijgbare wapens en vergunningsplichtige wapens – zie artikel 3 Wapenwet en (4).

  3. Via deze voorwaarde wil de wetgever een onderscheid maken tussen de dracht en het eenvoudig voorhanden hebben. Er is slechts sprake van wapendracht, indien het buiten de eigen woning plaatsvindt en er dus sprake is van een openbaar karakter. Opgelet, er kan ook sprake zijn van wapendracht wanneer een wapen buiten de eigen woning wordt gedragen, zelfs indien deze plaats niet publiek toegankelijk is. Denk bijvoorbeeld aan de tuin.

  4. (4) Wapendracht is slechts verboden wanneer ze in strijd is met de bepalingen in de Wapenwet.

Uit artikel 8 van de wapenwet volgt dat niemand verboden wapens mag vervaardigen, herstellen, te koop stellen, verkopen, overdragen of vervoeren, opslaan of voorhanden mag hebben of mag dragen.

Het gaat onder meer om brandwapens, vlindermessen, boksbeugels, wapenstokken, … Bovendien stelt artikel 9 dat het dragen van een vrij verkrijgbaar wapen, slechts is toegestaan aan diegene die daartoe een wettige reden kan aantonen. Voorbeelden van dergelijke wapens zijn dolken, dolkmessen en vouwmessen met een niet-automatisch blokkeermechanisme.

Het is dus niet zo dat wanneer een wapen niet is opgenomen in de lijst van de verboden wapens, je dit ‘wapen’ automatisch bij je mag hebben of dragen. Je dient dus wel degelijk aan te tonen dat je een wettige reden hebt om dit wapen bij je te dragen. Er dient volgens het Hof van Cassatie een ruime interpretatie te worden gegeven aan het begrip ‘wettige reden’ die steunt op objectieve criteria. Een dragen van een wapen kan bijvoorbeeld worden verantwoord wanneer het is vereist voor de uitoefening van een geoorloofde activiteit. Bijvoorbeeld: het dragen van een knipmes met blokkeerbaar lemmet door een truckchauffeur die het wapen bij zich heeft voor beroepsdoeleinden en absoluut niet de bedoeling heeft te steken, beantwoordt aan de vereiste van de wettige reden. (Corr. Leuven 4 december 2006, rolnr. 2907, onuitg.; N. DEMEYERE, “De nieuwe Wapenwet”, T.Strafr. 2007, afl. 4, 242.)

Artikel 14 stelt dat een vergunningsplichtig wapen slechts gedragen kan worden mits een wettige reden én mits men een wapendrachtvergunning bekomen is.

Er kan slechts sprake zijn van verboden wapendracht, indien de 4 constitutieve bestanddelen aanwezig zijn. Daarnaast is er eveneens een bijzonder moreel element vereist, zoals volgt uit artikel 19, 7° Wapenwet. Het is van belang dat kan worden aangetoond dat de persoon die scherpe, snijdende of stompe voorwerpen draagt of vervoert, deze effectief wenst te gebruiken voor het toebrengen van lichamelijke letsels of het bedreigen van personen.

Er kan dus worden besloten dat een zakmes meenemen tijdens het kamperen niet als verboden wapendracht zal worden beschouwd, aangezien kamperen een geoorloofde activiteit is en je hierbij vaak een zakmes nodig zal hebben. Een pepperspray op zak hebben mag dan weer niet, aangezien een pepperspray is opgenomen in de lijst van verboden wapens en je dit dus nooit op zak mag hebben, ook niet indien je een wettige reden hebt.

De straffen

De straffen worden bepaald in artikel 23 Wapenwet:

  • Een geldboete van 100 EUR tot 25.000 EUR (te verhogen met opdeciemen); en/of
  • Een gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar
    Een poging wordt gestraft met:
  • Een geldboete van 26 EUR tot 15.000 EUR; en/of
  • Een gevangenisstraf van acht dagen tot drie jaar

Daarnaast dient de verbeurdverklaring van de betrokken wapens verplicht te worden uitgesproken, ongeacht of zij aan de veroordeelde persoon toebehoorden.
Heb je nog vragen in verband met verboden wapendracht? Aarzel dan niet om één van onze gespecialiseerde advocaten te raadplegen.