De correctionele rechtbank te Mechelen heeft op 08.02.2018 een vonnis geveld in een dossier met betrekking tot een grootschalige handel in verdovende middelen, cannabisteelt en diefstal van elektriciteit, waarbij ze de onontvankelijkheid van de strafvordering weerhield, waardoor alle beklaagden vrijuit gingen.

De verdediging had ter zitting opgeworpen dat de dagvaarding zoals deze was opgesteld door het Openbaar Ministerie, onvoldoende duidelijk was. Zo is het namelijk de taak van het parket om niet zomaar alle feiten en alle betrokkenen op een hoop te gooien, maar dient zij concreet aan te geven op basis van welke elementen ze welke welbepaalde beklaagdevervolgt voor welke specifieke misdrijven.

Wanneer het parket dit niet doet, is het voor de verdediging dan ook onmogelijk om per betrokkene uit te maken waarop men zich nu net moet verdedigen, hetgeen een ernstige schending van de rechten van verdediging inhoudt. Ook de correctionele rechtbank was deze mening toegedaan, waardoor zij de door de verdediging opgeworpen onontvankelijkheid van de strafvordering aannam, met als gevolg dat alle beklaagden, waarvan er twee werden bijgestaan door mter. Els GAUQUIE en mter. Evelien JACOBS, vrijuit gingen. Het parket kan tegen deze beslissing wel nog hoger beroep aantekenen. 

Meer over deze zaak kan u lezen in dit artikel van de Gazet van Antwerpen.