De onderzoeksrechter wordt bevoegd voor een ‘huiszoeking’ bij uitgeprocedeerde vreemdelingen.

In een wetsontwerp van 7 december 2017[1] wordt aan de onderzoeksrechter de bevoegdheid toegekend om opdracht te geven aan de politie om de woonst van een vreemdeling te betreden en over te gaan tot arrestatie in het kader van zijn verwijdering van het grondgebied.

Dit wetsontwerp is er gekomen nadat er een discussie was ontstaan over de mogelijkheid voor de politie om een te repatriëren vreemdeling thuis te gaan oppakken. Volgens de Minister van Binnenlandse Zaken, Jan JAMBON, betrof het een heterdaadsituatie en was er altijd de mogelijkheid om binnen te vallen, maar deze zienswijze werd door de rechtbanken niet gevolgd. In 2016 werden op vraag van DVZ en met het oog op overbrenging naar een gesloten centrum 1903 adrescontroles uitgevoerd door de politie. Dit leverde volgende resultaten op:

Effectief aangetroffen: 598
Verblijft vermoedelijk niet meer op adres: 680
Werkt niet mee: 127
Niet aanwezig op moment van controle, maar er zijn ernstige aanwijzingen dat hij nog op adres verblijft: 498

Hieruit volgt:
— 31% van de woonstcontroles is positief;
— 69% is negatief.

Van deze 69% negatieve controles:
— heeft 36% vermoedelijk het adres verlaten;
— werkt 7% niet mee;
— is 26% niet aanwezig tijdens de controle.

Bij “werkt niet mee” wordt met zekerheid vastgesteld dat de betrokken vreemdeling aanwezig is, maar geen toegang verschaft tot de woonst (hij opent bijvoorbeeld de deur, maar geeft geen toelating tot het betreden van de woonst).


De politie heeft momenteel niet de bevoegdheid om een vreemdeling in zijn woning aan te houden met het oog op zijn verwijdering, maar in de praktijk gebeurde dit echter wel regelmatig. Ons kantoor kon in dergelijke zaken met succes een vrijlating bekomen via de rechtbank, maar het wetsontwerp tracht daar nu verandering in te brengen. Er wordt een artikel 74/7/1 in de verblijfswet ingevoerd waardoor de onderzoeksrechter de bevoegdheid krijgt om de opdracht te geven aan de politie om een uitgeprocedeerde vreemdeling te arresteren in de woning van zijn verblijfplaats. Dit kan dus op eender welk adres zijn waarvoor er aanwijzingen zijn dat de vreemdeling daar verblijft. De machtiging tot woonstbetreding moet een noodzakelijke maatregel zijn om de verwijderingsmaatregel te kunnen uitvoeren. Deze machtiging wordt aan de onderzoeksrechter gevraagd wanneer één of meerdere vreemdelingen geen gevolg gegeven hebben aan een uitvoerbare maatregel tot terugdrijving, verwijdering of overdracht, zij niet meewerken aan de uitvoering ervan en er redelijke gronden bestaan om aan te nemen dat zij zich nog steeds op het betreffende adres bevinden.

De vreemdeling moet eerst de mogelijkheid krijgen om op vrijwillige basis gevolg te geven aan de verwijderingsmaatregel. Indien hij na het verstrijken van de termijn die toegekend werd om zijn terugkeer voor te bereiden op het grondgebied gebleven is, en nadat andere minder dwingende maatregelen niet tot zijn verwijdering konden leiden, kan een machtiging tot woonstbetreding gevraagd worden teneinde de verwijderingsbeslissing uit te voeren. De politie krijgt ook nog de bijkomende bevoegdheid om in de woning op zoek te gaan naar de identiteitsdocumenten van de vreemdeling wanneer hij deze niet zelf spontaan overhandigt. Deze maatregel zou als doel hebben om de verwijdering vlotter te kunnen uitvoeren omdat de procedure dan versneld kan afgehandeld worden.

De algemene regel die geldt voor huiszoekingen waar er geen heterdaad is, is ook hier van tel: de politie mag niet binnenkomen tussen 21u en 5u. Op alle andere momenten wel, en nu blijkbaar ook om te repatriëren vreemdelingen te arresteren.

Tekst geschreven door mter. Vincent ANDRIES

[1] Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 december 980 betreffende de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen teneinde de uitvoering van
de maatregelen tot verwijdering te garanderen